Protestants kerkje Drimmelen
In de fraaie dorpskerk aan de Herengracht te Drimmelen vindt de Protestantse Gemeente Drimmelen haar onderkomen.
Al enkele jaren na de brand van het dorp Oud-Drimmelen in 1730 werden er plannen gemaakt om in het vanaf 1645 geleidelijk ontstane (Nieuw) Drimmelen een nieuwe kerk te bouwen ter vervanging van de oude, oorspronkelijk Rooms Katholieke, kerk van Oud Drimmelen.
In 1752 maakte Daniel van Stolk ten behoeve van de Domeinraad van de Prins van Oranje een plan voor de bouw van een kerk te Drimmelen. Deze kerk is echter nimmer gerealiseerd. Pas in 1785 begon men opnieuw met het maken van bestekken voor de bouw van een nieuwe kerk.
Een verzoek van Schout en Schepenen van Drimmelen op 22 juni 1786 aan de Staten van Holland en West-Friesland werd op 10 maart 1792 gunstig beantwoord door de Staten in de vorm van een zogenaamd octrooi.
In dit octrooi werd …
Al enkele jaren na de brand van het dorp Oud-Drimmelen in 1730 werden er plannen gemaakt om in het vanaf 1645 geleidelijk ontstane (Nieuw) Drimmelen een nieuwe kerk te bouwen ter vervanging van de oude, oorspronkelijk Rooms Katholieke, kerk van Oud Drimmelen.
In 1752 maakte Daniel van Stolk ten behoeve van de Domeinraad van de Prins van Oranje een plan voor de bouw van een kerk te Drimmelen. Deze kerk is echter nimmer gerealiseerd. Pas in 1785 begon men opnieuw met het maken van bestekken voor de bouw van een nieuwe kerk.
Een verzoek van Schout en Schepenen van Drimmelen op 22 juni 1786 aan de Staten van Holland en West-Friesland werd op 10 maart 1792 gunstig beantwoord door de Staten in de vorm van een zogenaamd octrooi.
In dit octrooi werd behalve toestemming voor de bouw van een nieuwe kerk ook vergunning verleend om de oude kerk te Oud Drimmelen grotendeels af te breken en deze in te richten als begraafplaats. Volgens het octrooi moest de nieuwe kerk op zijn aller eenvoudigst gebouwd worden en niet ruimer zijn dan 53 voet lang en 33 voet breed. De kosten van bouw werden geraamd op 8000 gulden waarvan slechts 500 gulden beschikbaar was, onder meer door afbraak van de oude kerk. Voor de resterende 7500 gulden was een lening met een looptijd van 15 jaar noodzakelijk.
Om jaarlijks rente te kunnen betalen en te kunnen aflossen was een flink bedrag nodig. Ten einde aan dit bedrag te kunnen komen kwam er: een subsidie van f 330,00 per jaar van de Prins van Oranje;